De transitie naar een duurzame maatschappij is een proces van vallen en opstaan. Het kost tijd en moeite om gevestigde belangen te overwinnen en een betere toekomst te creëren. Maar die nieuwe generatie verliest zijn geduld. “Het doel van het economische systeem moet niet winstmaximalisatie zijn, maar welzijnsmaximalisatie.”
Door: Roy op het Veld.
Voor jongeren staat maatschappelijk succes niet meer gelijk aan een dikbetaalde baan. De nieuwe generatie wil zinvol werk doen en bijdragen aan een betere toekomst. Daarom roeren ze zich ook steeds nadrukkelijker in het klimaatdebat. Werner Schouten (23) was als voorzitter van De Jonge Klimaatbeweging de stem van de aanstormende generatie. Nu is hij een veelgevraagd spreker en presentator. Ook zit hij in de adviesraad van ASN Bank en de branchvereniging van chemiebedrijven VNCI. Schouten gaat in gesprek met twee young professionals van Pondera: Anne de Boer (26) en Joris Pierrot (27).

Ondanks jaren van klimaatbeleid blijven de emissies van broeikasgassen stijgen. Wordt de urgentie wel gevoeld?
Anne: “De klimaatboodschap is te abstract. Je moet concrete zaken benoemen. Zoals het feit dat pakketbezorgers veel meer kilometers maken dan nodig is. Dat komt omdat mensen online meer bestellen dat ze nodig hebben, om de helft van de spullen vervolgens weer terug te sturen. Als het over concrete zaken gaat, levert dat meer bewustzijn op. En dat is nodig voor gedragsverandering.”
Joris: “Het gevaar is dan wel dat je allemaal dingen gaat benoemen die niet meer kunnen of mogen.”
Anne: “Beprijzen is ook een oplossing. Maak het versturen van grotere dozen duurder. De prijsprikkel werkt.”
Werner: “Er speelt nog iets anders. Een gemiddelde persoon ziet 8.000 advertenties per dag.”
Anne: “8.000? Echt?”
Joris: “Dat geloof ik wel. Mensen onderschatten hoe intensief ze voortdurend en onbewust beïnvloed worden.”
Werner: “Als consument wordt je verteld: meer vliegen, meer reizen, meer dit, meer dat. Je wordt opgeroepen om je zorgen te maken over het eind van de wereld, maar wel eerst nog even dit of dat te kopen, en daarmee je voetafdruk te vergroten. Dat is dweilen met de kraan open. Daarom ben ik voor fossielvrije reclame. Of reclamevrije steden. In het buitenland zijn daar al voorbeelden van.”
Anne: “Kunnen we reclame niet omdraaien? We moeten het positief inzetten om draagvlak te creëren voor windmolens en zonneweides. Daar is nu veel weerstand tegen.”
Werner: “Goed idee. En werkgevers kunnen ook de verantwoordelijkheid nemen om duurzaamheid te stimuleren onder werknemers, bijvoorbeeld door warmtepompen voor ze aan te schaffen in ruil voor vrije dagen.”
Anne: “Hoe kunnen we duurzamer gedrag op ons werk nog meer stimuleren?”
Joris: “Door te reizen met de trein in plaats van de auto.”
Hoe kunnen we het systeem het beste veranderen?
Anne: “Je moet er niet aan gaan klussen. Dat betekent pappen en nathouden. Je moet het in één keer om slaan.”
Joris: “Voor rijke westerse landen is het misschien haalbaar om binnen de bestaande systemen door te werken. Maar wereldwijd is het niet de manier.”
Anne: “Voor mobiliteit bestaan al nieuwe ideeën. Zoals de Hyperloop of deelauto’s. Dat zijn fundamenteel andere systemen die op veel grotere schaal toegepast moeten worden.”
Werner: “Naast de verschillende systemen die we nu hebben voor voedsel, energie, zorg en huisvesting moeten we ook kijken naar het economisch systeem. Als je een beursgenoteerd bedrijf bent word je afgerekend op het financiële kapitaal dat je oplevert. Het sociale of milieukapitaal telt niet mee. Daardoor krijg je een hele grote verspilling van innovatie, tijd en geld. Terwijl we dat moeten aanwenden voor zaken als klimaat en biodiversiteit. Maar helaas gaat het kapitaal naar fast fashion, ruimtereizen van Elon Musk en flitsbezorgers. Dat is logisch economisch gedrag van die ondernemers. Maar dramatisch voor de planeet.”
Anne: “We moeten naar klimaatneutrale fast fashion. Als dat al kan…”
Werner: “Bottom line is dat we op brede welvaart gaan sturen. We gaan bedrijven en overheden afrekenen op geld, én klimaat, én biodiversiteit, én sociale aspecten. Dat kan bijvoorbeeld door de hoogte van de winstbelasting afhankelijk te maken van de brede welvaart die een bedrijf creeërt. We hebben te maken met verschillenden maatschappelijk crises, maar de innovatie wordt daar nu niet op ingezet.”
Anne: “Eens, we moeten negatieve externe effecten beprijzen. Met CO2-uitstoot is daar een relatief objectieve manier voor. Maar de rest? Hoe ga je biodiversiteit beprijzen? Of de manier waarop je met mensen omgaat?”
Werner: “Daar moeten accounting standaarden voor komen. Die zijn in de maak. De boekhouding van bedrijven wordt uitgebreid met niet financiële zaken. En overheden moeten ook niet-financiële criteria hanteren bij aanbestedingen. En banken kunnen niet-financiële voorwaarden stellen aan de leningen die ze verstrekken. Het doel van het economische systeem moet niet winstmaximalisatie zijn, maar welzijnsmaximalisatie.”
Joris: “We hebben het opgelost!”
Hoe zouden bedrijven dat kunnen toepassen?
Anne: “Pondera is als adviesbureau voor duurzame energie al bezig met verduurzaming. Maar als je als bedrijf geen duurzame producten of diensten hebt, zou je eigenlijkmoeten zeggen: we gaan andere projecten doen.”
Werner: “Je kunt in adviestrajecten ook gaan rapporteren wat de brede welvaartseffecten zijn van een project. Dus niet alleen wat de financiële business case ook. Dan maken klanten waarschijnlijk andere keuzes. Dan ga je ook op niet-financiële criteria maximaliseren.”
Anne: “Dat is een goede. Bij Pondera doen we duurzame projecten, maar het zou goed zijn die andere criteria nadrukkelijk mee te nemen. Bijvoorbeeld bij de selectie van windturbines kijken we niet waar de gebruikte materialen vandaan komen. En ik heb ook geen idee hoe de werkomstandigheden in die fabrieken zijn.”
Werner: “Daar moet het wel naartoe.”
Joris: “Als alle adviesbureaus dat doen, dan is dat een krachtige stimulans voor turbinefabrikanten om duurzamer te gaan produceren, op alle brede welvaartcriteria.”


