De afgelopen weken hebben de regionale kranten in twee weekendedities aandacht besteed aan enkele belangrijke pijlers van het klimaatakkoord: wind- en zonne-energie.
In de reeks Energie van de toekomst werden de lezers in een notendop en eigenlijk best kort door de bocht geïnformeerd over de gevolgen voor de natuur en het landschap en de hinder voor de omgeving. Daarnaast heeft de journalist veel aandacht besteed aan subsidies en geldstromen die gemoeid zijn met deze ontwikkeling en zijn de motieven van de initiatiefnemers vooral opgehangen aan het eenzijdige motief van het geldelijk gewin.
In deze reeks verschenen artikelen met de volgende “pakkende koppen”:
- Op de voorpagina: Molens dreigen landschap te verloederen. Energie transitie vereist regie (9 januari 2021).
- Bijlage Deel 1: Windturbines domineren het landschap. Zegen voor het milieu, maar nergens welkom (9 januari 2021)
- Bijlage Deel 2: Zonneparken, de nieuwe melkkoe. Waar ooit de tarwe groeide wordt nu het goed geoogst (16 januari 2021).
De journalist heeft zich door diverse experts laten informeren. Experts op het gebied van landschap en juridische adviseurs die omwonenden van beoogde wind- en zonneparken bijstaan. De reeks had naar mijn mening genuanceerder gemaakt kunnen worden door ook experts die dagelijks werken aan duurzame energie projecten te betrekken bij de totstandkoming van de reeks. Een duurzaam energieproject stamp je niet zo even uit de grond. Het vergt een goede onderbouwing en afweging van belangen. Belang van individuele omwonenden maar ook het algemeen maatschappelijk belang. Dit is de kern van ons werk. Nadenken en afwegen. Het Engelse werkwoord “to ponder” geeft dat mooi weer. Zie hier het ontstaan van de naam van ons adviesbureau: Pondera!
In deze blog geeft ik een inkijkje in ons werk. Werk dat mijn collega’s en ik met veel passie en bevlogenheid verrichten met als doel bij te dragen aan een zoveel mogelijk fossielvrije samenleving. Met kennis en kunde staan wij processen en projecten bij en hebben oog voor de impact op de omgeving van mens en dier. Ik richt me in deze blog vooral op zon en wind op land.
Om te begrijpen waarom de energietransitie zoveel mensen bezighoudt is het belangrijk om eerst stil te staan bij nut en noodzaak en bij de hiervan afgeleide (inter)nationale klimaatakkoorden en onze eerste nationale klimaatwet.
Nut en noodzaak
De Nederlandse energiehuishouding moet duurzamer en minder afhankelijk worden van eindige fossiele brandstoffen, aldus het Energierapport 2015. Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de samenleving in alle facetten. Afnemers moeten kunnen rekenen op betrouwbare energie tegen concurrerende prijzen. Met het oog op het klimaat en de afnemende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is een overgang naar een duurzame energiehuishouding nodig.
Mijn persoonlijke gevoel van nut en noodzaak heb ik in een blog al eens eerder verwoord.
Klimaatakkoord en klimaatwet
De energiesector in Nederland is verantwoordelijk voor meer dan twintig procent van de uitstoot van broeikasgassen. De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door energiebesparing en door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen. Een dergelijke omschakeling in de Nederlandse energievoorziening betekent een forse inspanning. Deze ambities sluiten aan bij in Europees verband geformuleerde doelstellingen waaraan de lidstaten zich gecommitteerd hebben. In 2013 hebben ruim veertig organisaties, waaronder de overheid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijke organisaties en financiële instellingen zich verbonden aan het Energieakkoord voor duurzame groei. Met het Energieakkoord komt een duurzame energievoorziening een stap dichterbij. In het Energieakkoord is vastgelegd dat in 2020 14% van alle energie duurzaam moet zijn opgewekt, met een verdere stijging van dit aandeel naar 16% in 2023. Het doel van het akkoord is bovendien dat het nieuwe banen oplevert en een positief effect heeft op de energierekening van consumenten. In het akkoord zijn tien pijlers opgenomen die moeten leiden tot een duurzame energieopwekking. Het opschalen van hernieuwbare energieopwekking vormt één van deze pijlers.
De Eerste Kamer heeft op 28 mei 2019 het initiatiefwetsvoorstel voor de Klimaatwet aangenomen. Het voorstel stelt klimaatdoelstellingen voor de regering vast. Tegelijkertijd is het een kader voor de ontwikkeling, effectmeting en wijze van verantwoording van het beleid dat moet leiden tot het halen van de wettelijke vastgelegde klimaatdoelstellingen. Hoofddoel van het voorstel is het als resultaat bereiken van 95% broeikasgasreductie in Nederland in 2050 ten opzichte van 1990 en als tussendoel streven naar 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast bevat het voorstel als nevendoel het streven naar 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050 (bron: website Eerste Kamer der Staten-Generaal).
Regie en uitvoering ligt bij de energieregio’s
De regie op de uitvoering van het klimaatakkoord en de -wet ligt in handen van de 30 energieregio’s (RES). Elke regio moet een strategie ontwikkelen en een regionaal bod doen waarin ze haar bijdrage aan het hogere doel doet. Elke regio heeft inmiddels een concept-bod gedaan. In de aanloop daar naar toe en ook nu nog organiseren zijn bijeenkomsten met belanghebbenden om zoveel mogelijk recht te doen aan ieders belang. Mijn collega Jan-Willem Broersma heeft eerder al eens een blog aan gewijd.
Nu nut en noodzaak en de afspraken duidelijk zijn ga ik in op de redenen waarom de omschakeling op duurzame energie echt als transitie (grote verandering) moet worden gezien en er naar gehandeld moet worden.
De energievraag verandert de leefomgeving en dat is best spannend
Met de komst van wind- en zonneparken verandert de leefomgeving van mensen. Mensen vinden veranderingen vaak lastig en het bijbehorend mogelijke toekomstbeeld geeft soms een onbehagelijk gevoel. Om de acceptatie van de noodzakelijke ingrepen te bevorderen, betrekken overheden en initiatiefnemers de omwonenden bij visievorming en bij het inrichting van concrete plannen. Hiervoor worden informatiebijeenkomsten en werksessies georganiseerd. Pondera levert hiervoor input (visiedocumenten en/of technisch/ruimtelijke verkenningen) en daarnaast ondersteunen wij onze opdrachtgevers tijdens de bijeenkomsten met belanghebbenden. Wij gaan graag met omwonenden en overige belanghebbenden in dialoog over eventuele zorgen en beantwoorden vragen en geven inzicht in de te verwachten effecten op hun leefomgeving.
Impact op het landschap
Zonnevelden kunnen vaak nog landschappelijk worden ingepast door te werken met ecologische zones en aandacht te besteden aan natuurlijke camouflerend randen. Windturbines zijn niet in te passen in een Nederlands landschap. Windturbines voegen letterlijk een laag aan het landschap toe. Bij de selectie van gebieden en de inrichting van concrete plannen wordt rekening gehouden met landschappelijke waarden. De energieregio’s hebben de opdracht en ambitie om een zorgvuldige afweging te maken tussen het belang van het verduurzamen van de energieproductie en het behoud van landschappelijke kwaliteit.
Zoals gezegd is bij elke ontwikkeling de landschappelijke kwaliteit één van de aspecten die wordt beschouwd. Deze beschouwing krijgt een plek in een milieueffectrapport (MER), een ruimtelijke onderbouwing of in een ruimtelijk(bestemmings)plan. Deze diensten voert Pondera wij uit. We betrekken hierbij landschap deskundigen die samen met ons een locatiespecifieke beschouwing opstellen en advies geven over de meest geschikte inrichting en opstelling. Meer informatie over deze dienst en onze aanpak is te vinden via deze link.
De mens en de haar (energie)behoeften hebben overigens altijd al impact gehad op de het landschap en de leefomgeving. Onlangs kwam ik nog een filmpje tegen dat is gemaakt door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) over de invloed van onze energievraag op het landschap de afgelopen eeuw.
Hinder
Zonnevelden en windmolens hebben niet alleen impact op het landschap maar kunnen ook hinder veroorzaken op de directe omgeving. Mensen die op korte afstand van zonne- en windparken wonen ervaren visuele en mogelijk geluidhinder en bij windparken speelt ook slagschaduw een rol. In een blog van mij collega Bouke Vogelaar wordt het fenomeen slagschaduw uitgelegd. Om onaanvaardbare hinder door geluid en slagschaduw te voorkomen moet uit onderzoek blijken dat een zonne- of windpark minimaal kan voldoen aan de wettelijke vereisten. Pondera kan de effecten van de geluidemissie– en slagschaduw onderzoeken en berekenen. Mochten er maatregelen nodig zijn om aan de wettelijke norm te kunnen voldoen adviseren wij hierover.
Gezondheidsrisico’s
Een terugkerend zorg van omwonenden van (toekomstige) windparken is met name de angst voor schade aan de gezondheid. Omwonenden zijn bang dat het geluid van de windturbine(s) hen uit de slaap houdt en dat laagfrequent geluid gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Tegenstanders van windparken nodigen vaak deskundigen uit die deze angst onderbouwen met onderzoek die uit de context wordt aangehaald. Het RIVM heeft op verzoek van de GGD’en[1] de invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden door windturbines onderzocht[2]. Hierin wordt gesproken over het laagfrequente geluid van windturbines en dat er geen bewijs bestaat dat dit een factor van belang is. Mijn collega Sergej van de Bilt gaat hier in zijn blog met de titel “Windturbinegeluid en gezondheid: feit en fictie” nader op in. Een echte aanraden om eens te lezen!
In gesprek met de omgeving
De overheid en initiatiefnemers betrekken steeds vaker in een vroeg stadium de overige belanghebbenden erbij. Omdat duurzame energie vaak een verandering in de leefomgeving teweegbrengt is het belangrijk dat er veel interactie tussen deze belanghebbenden (burgers, bedrijven, stichtingen en coöperaties en verschillende adviseurs) en de overheid en de initiatiefnemers is. Vaak worden gespreksgroepen ingericht die samen op onderzoek uitgaan naar de kansen en bedreigingen van het beoogde project. In het gesprek moet boven tafel komen welke wensen en zorgen er zijn en welke specifieke maatregelen of afspraken nodig zijn om de ontwikkeling mogelijk te maken en het project zo goed mogelijk geaccepteerd te krijgen. Om het gesprek te faciliteren kunnen wij met digitale visualisaties een reëel beeld schetsen van de landschappelijke impact van een toekomstig park. Ook hebben wij een tool waarmee wij het geluid van een windpark in haar omgeving goed kunnen nabootsen. Daarnaast adviseren wij om met belanghebbenden bestaande parken te bezoeken.
De ervaring leert dat bij ieder project een groep mensen of organisaties tegen de ontwikkeling blijven. Dat mag. Het doel is niet te overtuigen maar het gesprek met de omgeving moet er wel voor zorgen dat het proces transparant verloopt waarbij, met respect voor elkaars mening, feiten kunnen worden gepresenteerd en eventuele aanpassingen van het plan kunnen worden besproken. De uiteindelijke besluitvorming over een project vindt plaats door de bestuurders en volksvertegenwoordigers van het betreffende bevoegde gezag. Zij maken de afweging of het project gerechtvaardigd is en bijdraagt aan het maatschappelijk belang.
Lusten en lasten
Wanneer gesproken wordt over duurzame energieprojecten wordt er vaak al snel gesproken over de (on)eerlijke verdeling van lusten en lasten. Hierbij wordt vooral de financiële verdeling genoemd. Het feit dat het opwekken van duurzame energie op zich al een stevige (maatschappelijk) lust is, wordt naar mijn mening vaak over het hoofd gezien. Vanuit de financiële optiek is oog voor de verdeling van de lusten en de lasten. Bestuurders, maar ook burgers en journalisten spreken vaak met afschuw over het feit dat het vooral buitenlandse investeerders zijn die met de winsten er vandoor zouden gaan. Om dit te voorkomen is afgesproken dat lokale duurzame energie-initiatieven voor minimaal 50% in lokaal eigendom moeten zijn. Vaak worden hier lokale energiecoöperaties voor opgericht die dit deel van het eigenaarschap op zich nemen. De toekomstige winsten kunnen via deze coöperaties op termijn weer in het gebied worden geherinvesteerd. Daarmee blijven opbrengsten dus deels in het gebied. Kanttekening hierbij is dat het ontwikkelrisico ook bij de energiecoöperatie ligt. Niet ieder project haalt de eindstreep. Soms blijkt een project financieel technisch toch niet uitvoerbaar, maar vaker strandt een project vanwege het politieke en bestuurlijke ongemak. In dat geval zijn de tot dan gemaakte kosten niet meer terug te verdienen en lijdt de coöperatie verlies.
Ook ontwikkelaars van duurzame energieprojecten willen de omgeving financieel tegemoet komen. Het is inmiddels gebruikelijk dat de ontwikkeling van duurzame energie gepaard gaat met afdrachten aan een omgevingsfonds. Daarnaast kunnen gemeenten via een anterieure overeenkomst afspraken met de initiatiefnemer maken over financiële bijdragen aan gebiedsontwikkeling of kwaliteitsverbeteringen in het gebied. Hier zal de ruimte in de businesscase de hoogte van een acceptabele bijdrage bepalen.
Winsten en subsidies
Energieprojecten worden vaak als melkkoe of zeer lucratief neergezet. Vaak wordt de stimuleringsbijdrage die het rijk aan een project verstrekt geframed als het opstrijken van subsidies en wordt gesteld dat de winstmarges op de projecten erg hoog zijn. Hoe zit dit?
Voor duurzame energieprojecten op land is het tot op heden in de meeste gevallen nog noodzakelijk om gebruik te maken van subsidie om een financieel haalbaar project te realiseren. Deze subsidie is voor dergelijke projecten in de vorm van een exploitatiesubsidie (vergoeding per opgewekte KWh) opgenomen in de zogenaamde SDE[3]-regeling. Deze subsidie is gebaseerd op het verschil tussen het basisbedrag (kostprijs voor de geproduceerde elektriciteit uit windenergie) en het zogeheten correctiebedrag (gemiddelde marktprijs voor geproduceerde elektriciteit uit windenergie op de groothandelsmarkt). Deze bijdrage kan dus jaarlijks fluctueren op basis van schommelingen in de elektriciteitsprijs; een hoge elektriciteitsprijs betekent een lagere subsidiebijdrage en andersom. Het subsidiebedrag per kWh voor stroom opgewekt uit zon is overigens hoger dan het subsidiebedrag per kWh voor stroom opgewekt uit wind. Zonne-energieprojecten ontvangen daarom relatief meer subsidie dan windenergieprojecten.
Om aanspraak te kunnen maken op de subsidiepot moet de initiatiefnemer in het bezit zijn van een definitieve Omgevingsvergunning. Ook moet een energieopbrengstrapport, transportindicatie van de netbeheerder, toestemming van grondeigenaar en een complete haalbaarheidsstudie met exploitatie-berekening, inclusief onderbouwing van in elk geval het eigen vermogen voor de investering worden overlegd. Let wel: voordat er ook maar 1 cent subsidie is uitgekeerd zijn al behoorlijke kosten (tonnen) gemaakt. Mocht de SDE-subsidie worden toegekend heeft de initiatiefnemer maximaal 4 jaar de tijd om het windenergieproject te realiseren en in bedrijf te nemen. Daarna vervalt het recht op uitbetaling.
De SDE-subsidie voor duurzame energie (vergoeding per opgewekte KWh) wordt steeds lager en zal naar verwachting binnen enkele jaren geheel verdwijnen.
Het financieel rendement van duurzame energieprojecten die worden gerealiseerd zijn relatief hoog. Deze buffer heeft een ontwikkelaar/initiatiefnemer nodig om de kosten van de projecten die de eindstreep niet halen te kunnen betalen.
Nieuwe studies, nieuwe economie en nieuwe stoere beroepen
De energietransitie vraagt om veel en soms nieuwe professionals: specialisten duurzame energie, ontwerpers, omgevingsmanagers, constructeurs, monteurs, installateurs, onderhoudsspecialisten, en zo verder. MBO- en HBO-opleiders en universiteiten bieden nieuwe opleidingen en studies aan en zoeken enthousiaste mensen die in de nabije toekomst als professional willen bijdragen aan het verduurzamen van de energieproductie. Het aantal banen in de zonne- en windenergiesector stijgt al jaren. Ook veel lokale bedrijven liften hierin mee en dragen daarmee bij aan de lokale economie. Vaak wordt bij de aanleg van een zonne- en windpark bewust lokale bedrijven de gelegenheid geboden om werkzaamheden uit te voeren. Daarmee levert zo’n park ook werkgelegen voor de regio op.
Windturbines, je ziet ze ongemerkt steeds vaker
Het zal vast zijn omdat ik werkzaam ben in de duurzame energiebranche, maar het valt me op dat windturbines steeds vaker in het normale straatbeeld verschijnen en dat bij het bekijken van bijvoorbeeld een reportage op het journaal, een film, een tv-serie of reclame (die niet eens gaan over windturbines) steeds vaker windturbines op de achtergrond in beeld zijn. Nu je dit weet zal het jou ook gaan opvallen!
De volgende fantastische foto, gemaakt door dronepiloot Ricado Manno uit Gorinchem, illustreert één van nieuwe stoere beroepen (windmolenmonteur). Ricardo: “Ik reed zondag met mijn beste vriend Jurriën Ames langs een windmolenpark en toen bedachten we hoe bijzonder het zou zijn om met de drone te laten zien hoe die dingen gemaakt worden.”

Op Instagram volg ik een fotograaf die geïnteresseerd is in de aanleg van windparken. Ook hier komen prachtige foto’s van mannen en vrouwen die werken aan windparken voorbij. Ik zie de stoere mannen- en vrouwenkalender met het thema windenergie al als warme broodjes over de toonbank gaan.
Media-aandacht
De aanleiding voor de blog is het verschijnen van de reeks “Energie van de toekomst”. Inmiddels zijn er vele reacties verschenen. Ik ben blijkbaar niet de enige die de behoefte had aan nuancering. Het belang van een eerlijk kans voor de energietransitie is te groot! Wat maakt dat ik het woord “eerlijk” opschrijf…?
Naar mijn mening komt de journalist te vaak in de verleiding om met prikkelende koppen en met eenzijdige of beperkte kijk op de ingewikkelde energietransitie de krant te vullen. Mogelijk dat zelfs het eigen onbehagelijke gevoel bij de energietransitie een rol speelt bij de teneur van het artikel. Een ander punt van zorg is het feit dat artikelen vaak worden opgeleukt met gefotoshopte foto’s die niet altijd een reëel beeld van de werkelijkheid schetsen. Dit maakt me bezorgd. Mensen hechten veel waarde aan stukken die ze lezen in de krant (“het staat in de krant dus het is waar”) en bij menige raadsvergadering hoor ik raadsleden wethouders aan de tand voelen over stukken die in de media zijn verschenen. Onderliggende gefundeerde inhoudelijke beleidstukken sneeuwen hierbij zelfs soms onder.
Tot slot
Ik roep een ieder en met name journalisten op meer te doen aan fact finding, hoor en wederhoor en verdieping! We hebben allemaal een verantwoordelijkheid om op een eerlijke en verantwoorde manier in dialoog met elkaar te werken naar een fossielvrije leefomgeving. Dat is in ieders belang!
[1] GGD staat voor Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst. De GGD’en vormen een landelijk dekkend netwerk.
[2] Windturbines: invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden, GGD Informatieblad medische milieukunde Update 2013; RIVM rapport 200000001/2013.
[3] SDE: Stimulering duurzame energieproductie