De afgelopen periode is er achter de schermen druk overlegd over het stellen van een grens aan de hoogte van windturbines. Een hoogtegrens zou het ontwikkel- en productieproces moeten stabiliseren en ruimte bieden voor een duurzamere werkwijze. Een werkgroep voor deze kwestie adviseert een maximumhoogte van 1000 voet, oftewel 305 meter, aan te houden voor nieuwe windturbines. Hans Rijntalder, voorzitter van Pondera Group en de offshore commissie van NWEA, is nauw betrokken bij deze ontwikkeling.
De energietransitie is in volle gang, en daarmee ook de ontwikkelingen van windturbines. Omdat hoge windturbines meer wind vangen en dus meer stroom opwekken, worden nieuwe windturbine modellen steeds hoger. Maar die ontwikkeling levert ook problemen op, bijvoorbeeld bij de toeleveringsbedrijven. Hans Rijntalder bespreekt de lastige situaties die ontstaan: ‘Het kan nu voorkomen dat een aannemer een installatieschip bestelt en tegen de tijd dat deze gebouwd is, het schip al te klein is geworden om de turbines die op zee gebouwd worden, te installeren. Ter vergelijking, een schip gaat normaal makkelijk zo’n 20 à 30 jaar mee voordat het vervangen moet worden.’
Standaardisatie
In andere woorden, de bijna exponentiele groei van windturbineomvang levert problemen op voor de toelevering, installatie en betrouwbaarheid. Daarnaast komen er hoge kosten te liggen bij turbinebouwers, die veel moeten investeren in de ontwikkeling van nieuwe modellen en types om te kunnen concurreren. Rijntalder: ‘Standaardisatie van turbinehoogte kan de stabiliteit van de sector – windturbines en toeleveranciers – verhogen en dit leidt weer tot een beter investeringsklimaat voor ontwikkelaars en investeerders. Uiteindelijk komt daardoor de energietransitie sneller tot uitvoering. Bijkomend voordeel kan zijn dat er meer aandacht en geld wordt besteed aan het inzetten van duurzame materialen en het circulair maken van turbinebladen.’
Ook voor natuurdoelstellingen is het belangrijk dat turbines niet te veel van elkaar verschillen, vergelijkbare turbines maken het makkelijker om de impact van windturbines op ecologie en diersoorten te monitoren en te vergelijken over meerdere jaren en projecten.
1000 ft
Waar komt die 305 meter dan vandaan? Rijntalder: ‘1000 ft is een bekende maatstaf voor het luchtruim, zo mag een vliegtuig bijvoorbeeld niet minder dan 1000 ft boven gebouwen vliegen. Omdat het een bekende ordegrootte is, wordt de kans vergroot dat landen dit internationaal overnemen.’
En het is van groot belang dat het limiet internationaal wordt gehanteerd. De voorgestelde strategie kent namelijk ook risico’s. Als alleen de Nederlandse industrie zich beperkt tot turbines van 305 meter, zal er een verschil ontstaan tussen de Nederlandse markt en de bredere Europese markt. Dit kan betekenen dat er een slechtere business case komt voor de Nederlandse markt en dat Nederlandse havens moeite krijgen met het faciliteren van grotere turbines voor andere landen. Daarnaast is het duur en inefficiënt voor producenten om andere modellen te produceren voor de Nederlandse markt en voor landen zonder hoogtelimiet. Daarom is het cruciaal dat het voorstel ook op Europees niveau aandacht geniet en besproken wordt. “Het lijkt erop dat de Europese initiatief het Nederlandse initiatief gaat ondersteunen. De eerste voortekenen zijn wat dat betreft dus positief,” aldus Rijntalder.
Het huidige voorstel kent een termijn tot 2037 maar er is een evaluatieronde ingepland voor 2028.